De verliezer betaalt de proceskosten, toch?

Geplaatst op 15 mrt 2021 De verliezer betaalt de proceskosten, toch?

Normaal gesproken wordt de partij die een procedure verliest veroordeeld in de proceskosten en in de door de andere partij gemaakte kosten. De verliezende partij hoeft niet de werkelijk door de andere partij gemaakte kosten te vergoeden, maar slechts een deel daarvan. Toch kunnen die kosten behoorlijk oplopen. Het gerechtshof Amsterdam veroordeelde echter niet de verliezende maar de winnende partij; ECLI:NL:GHAMS:2021:23.

Drie jaar nadat een bouwbedrijf werkzaamheden aan het plafond van de kapel van een Clarissenklooster had uitgevoerd verschenen er plekken op het plafond. Het bleek geen verschijning van een heilige maar een bouwfout. De opdrachtgever stelde het bouwbedrijf aansprakelijk en vroeg het bouwbedrijf hoe en wanneer men dit dacht op te lossen. Het bouwbedrijf betwistte aansprakelijkheid en stelde dat het aan de ondergrond lag.

Op latere brieven van de opdrachtgever en van de door haar ingeschakelde advocaat, reageerde het bouwbedrijf niet meer. De opdrachtgever zette daarna in een brief haar vordering tot nakoming (herstel) om in een vordering tot betaling van vervangende schadevergoeding.[1] Het buiten rechte omzetten van een herstelverplichting in een schadevergoedingsplicht is mogelijk mits de andere partij in verzuim is. Dat wil zeggen dat die partij, ook nadat zij schriftelijk is aangemaand om alsnog binnen een redelijke termijn na te komen (in gebreke is gesteld), een contractuele verplichting niet nakomt.

De door de opdrachtgever bij de rechtbank ingestelde vordering werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de aannemer niet op de juiste wijze schriftelijk was aangemaand om (alsnog) herstel uit te voeren omdat er geen termijn was gesteld. Door deze juridische misser was het bouwbedrijf nooit in verzuim geraakt. En zonder verzuim is er geen grond voor toewijzing van welke vordering dan ook.

Uit een in opdracht van de rechtbank uitgebracht deskundigenrapport bleek dat er wel degelijk sprake was van een tekortkoming van het bouwbedrijf, dat in de gelegenheid werd gesteld om alsnog herstel uit te voeren. Het bouwbedrijf koos eieren voor haar geld en voerde herstel uit waardoor er geen grondslag meer was en ook niet meer kon ontstaan voor een vordering van de opdrachtgever. De vordering tot schadevergoeding werd daarom ingetrokken, maar het bouwbedrijf moest toch de proceskosten betalen die circa € 25.000,- bedroegen.

Het bouwbedrijf ging in hoger beroep omdat het de zaak had gewonnen – de tegen haar ingestelde vordering was immers ingetrokken -  maar toch was veroordeeld in de proceskosten. Het hof overwoog dat de opdrachtgever een procedure moest starten omdat het bouwbedrijf niet meer reageerde op e-mails en brieven. Ook wordt er voor toewijzing van proceskosten niet enkel naar de juridische uitkomst gekeken maar ook naar de feitelijke uitkomst. Doordat het bouwbedrijf uiteindelijk aansprakelijkheid had erkend door herstel uit voeren was  de opdrachtgever feitelijk in het gelijk is gesteld. Onder die omstandigheden is het naar het oordeel van het hof gerechtvaardigd dat de (formele) winnaar toch de proceskosten draagt.

Er zijn twee belangrijke lessen te trekken uit deze uitspraak. De eerste is dat op het moment dat een contractpartij zijn verplichting niet nakomt, er een ingebrekestelling worden verstuurd die aan de wettelijke eisen voldoet. Ten tweede is dat de houding van een partij, zowel in als buiten rechte, meeweegt bij de toewijzing van proceskosten.

Heijltjes Advocaten helpt u bij het opstellen van een correcte ingebrekestelling en bij het bepalen van de juiste houding voor het beste resultaat. Belt of mailt u voor kosteloos eerstelijns hulp en advies over deze en andere onderwerpen.

 

[1] 6:87BW

Terug naar het nieuwsoverzicht