Meer werk = meer geld? De noodzaak om te waarschuwen voor extra kosten

Geplaatst op 09 sep 2020 Meer werk = meer geld? De noodzaak om te waarschuwen voor extra kosten

Inleiding:
Regelmatig blijkt tijdens de uitvoering de noodzaak om het werk op een andere manier uit te voeren dan vooraf gepland. Zo’n wijziging zal meestal extra kosten met zich meebrengen. Maar ook als de wijziging noodzakelijk is, is het niet vanzelfsprekend dat de extra kosten daarvan kunnen worden doorberekend aan de opdrachtgever. Als de (onder)aannemer niet zorgvuldig communiceert draait hij zelf voor de kosten op, zo ondervond een onderaannemer die van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden de deksel op de neus kreeg.

Het geschil:
Klok Schilderwerken had van een woningbouwcorporatie opdracht gekregen renovatie- en onderhoudswerkzaamheden aan een aantal woningen in Assen uit te voeren. Voor het uitvoeren van reinigingswerkzaamheden schakelde Klok Bos Total Cleaning als onderaannemer in.

Onderdeel van de opdracht aan Bos was het verwijderen van de coating en bitumen van de betonnen daken van fietsenbergingen door middel van gritstralen voor het totaalbedrag van € 16.960,00. Bij aanvang van het werk bleek dat er al schilder- en glaswerkzaamheden waren uitgevoerd. Volgens Bos was het op dat moment niet meer mogelijk om te gritstralen vanwege de grote kans op beschadiging van het schilder- en glaswerk. Om die beschadiging te voorkomen is overgegaan tot stofvrij stralen, een veel arbeidsintensievere en dus duurdere methode.

Halverwege de uitvoering van het werk laat Bos aan Klok weten dat de meerwerkkosten tot op dat moment € 22.712,00 ex BTW bedragen. Klok weigert die kosten te betalen zodat Bos een procedure begint om betaling van de extra kosten af te dwingen, die in totaal € 47.428,- bedragen.

De rechtbank oordeelde dat voor een geslaagd beroep op onvoorziene omstandigheden(art.7:753 BW) vereist is dat de aannemer de opdrachtgever zo spoedig mogelijk voor de noodzaak van een prijsverhoging heeft gewaarschuwd, opdat de opdrachtgever tijdig hetzij gebruik kon maken van haar in artikel 7:764 BW toegekende opschortingsrecht, hetzij een voorstel kon doen tot beperking of vereenvoudiging van het werk. Omdat Bos Klok niet tijdig voor de prijsverhoging had gewaarschuwd, was Bos volgens de rechtbank niet gerechtigd om de prijsverhoging bestaande uit de extra kosten ter grootte van € 47.428,- aan Klok door te berekenen. 

Het geschil in hoger beroep:
Bos wijzigde in hoger beroep haar eis. In eerste aanleg baseerde zij haar vordering uitsluitend op artikel 7:753 BW (verhoging kostprijs). In hoger beroep beriep Bos zich ook op artikel 7:755 BW (meerwerk).

De beoordeling:
Volgens Klok dienden de extra kosten voor rekening van Bos te blijven omdat partijen zijn overeengekomen dat de coatinglaag en de onderliggende bitumenlaag verwijderd zouden worden en dat het daarbij niet uitmaakt welke methode Bos daarvoor heeft toegepast.

Op basis van de stellingen van partijen gaat het hof er echter vanuit dat partijen ook de manier waarop het bitumen zou worden verwijderd (gritstralen) zijn overeengekomen. Nota bene: het hof zou mogelijk anders hebben geoordeeld als het gritstralen niet specifiek in de offerte van Bos was genoemd.

Wel kostenverhogende omstandigheid, geen meerwerk:
Het hof gaat er ook van uit dat partijen er bij de totstandkoming van de overeenkomst vanuit gingen dat de schilder- en glaswerkzaamheden bij aanvang van de werkzaamheden door Bos nog niet zouden zijn uitgevoerd. Omdat de overeengekomen stralingsmethode deel is van de overeenkomst, is de wijziging van die methode naar een arbeidsintensieve, duurdere methode een kostenverhogende omstandigheid in de zin van artikel 7:753 BW. Het hof overweegt expliciet dat het (dus) geen meerwerk (artikel 7:755 BW) is omdat het niet gaat om een door de opdrachtgever gewenste toevoeging of verandering in het overeengekomen werk.

(Algemene)Voorwaarden meerwerk zijn niet van toepassing op kostenverhogende omstandigheid:
Klok voert als verweer dat is overeengekomen dat meerwerk alleen in rekening kan worden gebracht met een door Klok ondertekende opdrachtbon en dat zij zo’n bon niet heeft verstrekt. Daarnaast stelt Klok dat volgens haar algemene voorwaarden iedere wijziging of aanvulling van de overeenkomst pas geldend is als deze schriftelijk door Klok wordt aanvaard. Ook daarvan is geen sprake. Deze bepalingen hebben weliswaar betrekking op meerwerk maar zouden ook gelden voor aanspraken op grond van onvoorziene omstandigheden.

Het hof stelt voorop dat contractspartijen er in beginsel vanuit mogen gaan dat, als een partij een beroep op onvoorziene kostenverhogende omstandigheden wenst uit te sluiten of te beperken, hij dat uitdrukkelijk in de overeenkomst laat opnemen. Dit geldt te meer als het om professionele contractspartijen gaat, zoals Bos en Klok. De algemene voorwaarden maken geen melding van artikel 7:753 BW terwijl er geen andere concrete feiten of omstandigheden zijn genoemd - bijvoorbeeld over het verloop van de onderhandelingen en wat partijen daarbij tegen elkaar hebben gezegd - waaruit een bedoeling tot uitsluiting of beperking van artikel 7:753 BW kan worden afgeleid.

Dus: de voorwaarden die in de algemene voorwaarden van Klok worden gesteld aan meerwerk, gelden niet voor een vordering gebaseerd op kostenverhogende omstandigheden.

Of extra kosten onvermijdelijk zijn, is niet bepalend:
Bos stelde dat, toen zij constateerde dat er al schilder- en glaswerkzaamheden waren uitgevoerd, het niet meer mogelijk was om de werkzaamheden door gritstralen uit te voeren zonder grote kans op beschadiging aan het schilder- en glaswerk. Dus als ook zij voor aanvang van de werkzaamheden zou hebben gewaarschuwd, had gekozen moeten worden voor stofvrij stralen.

Klok bestreed niet de noodzaak om deze methode te gebruiken maar stelde wel dat Bos de wijziging van methode aan zichzelf had te wijten. Volgens Klok had Bos te lang getreuzeld, was zij te laat begonnen en hield zij zich niet aan aanwijzingen over de planning. Bos betwistte dat hij te laat met de werkzaamheden was begonnen. In de opdrachtbevestiging stond dat de aanvang en exacte planning moesten worden overlegd met de projectleider van Klok. Bos had echter geen planning ontvangen en van mei tot augustus 2013 was er geen contact over het tijdstip van aanvang.

Het hof vindt het antwoord op de vraag of Bos te laat was begonnen niet relevant want, stelt zij, zelfs als de kostenverhogende omstandigheid niet aan Bos kan worden toegerekend (omdat zij buiten haar schuld voor een voldongen feit werd gesteld), dan nog mogen de extra kosten niet op grond van artikel 7:753 BW aan Klok worden doorberekend omdat niet is voldaan aan de in dat artikel vereiste waarschuwingsplicht.

Waarschuwen is essentieel:
Uit het bepaalde in artikel 7:753 lid 3 BW volgt dat de mogelijkheden die een aannemer heeft om de aanneemsom aan te passen aan kostenverhogende omstandigheden die zich pas voordoen na het sluiten van de overeenkomst of die pas daarna aan het licht treden alleen gelden “indien de aannemer de opdrachtgever zo spoedig mogelijk voor de noodzaak van een prijsverhoging heeft gewaarschuwd, opdat deze tijdig gebruik kan maken van het hem in artikel 7:764 BW toegekende recht, hetzij een voorstel kan doen tot beperking of vereenvoudiging van het werk”. Uit de tekst van het artikel blijkt dat de waarschuwing dient plaats te vinden voorafgaand aan de prijsverhoging; immers, alleen dan kan de opdrachtgever nog tijdig invulling geven aan de mogelijkheden waartoe de waarschuwing dient en heeft hij voldoende gelegenheid om de waarschuwing op zijn beurt door te geleiden naar zijn opdrachtgever. Daarvan is op het moment dat de werkzaamheden reeds zijn aangevangen geen sprake meer.

De waarschuwing moet tijdig, vóór uitvoering, worden gedaan:
Het hof stelt met de rechtbank vast dat Bos niet voorafgaand aan de uitvoering Klok in kennis heeft gesteld van een ander manier van stralen noch van de (aanzienlijke) extra kosten die daaruit zouden voortvloeien.

De stelling van Bos dat op haar geen verplichting (meer) rustte om Klok te waarschuwen omdat Klok voor aanvang van de werkzaamheden via zijn projectleiders wist dat de straalmethode zou wijzigen en dat dit tot extra kosten zou leiden, kan haar niet baten. De projectleiders hadden namelijk verwezen naar Klok zelf en kunnen volgens het hof niet met Klok worden gelijk gesteld.

De waarschuwing moet (zo) concreet (mogelijk) zijn:
Het hof laat dan nog in het midden of de aan de opdrachtgever gedane mededeling, die overigens door Klok is bestreden, ook voldoende concreet was om te worden aangemerkt als waarschuwing in de zin van artikel 7:753 lid 3 BW. Hoewel dit niet blijkt uit de tekst van de wet moet een waarschuwing voldoende concreet zijn. Het hof is echter niet gebleken dat specifiek is gesproken over de met de gewijzigde methode gemoeide kosten voor extra manuren en materialen.

Bos heeft zelf aangegeven dat bij de eerste melding geen precieze prijzen zijn genoemd en de latere waarschuwing bevatte alleen een totaal schadebedrag van de tot dan toe uitgevoerde werkzaamheden. Aangezien de stofvrij stralen methode van een andere orde is dan de gritstralen methode had Klok misschien kunnen voorzien dat Bos niet op de overeengekomen aanneemsom zou uitkomen, maar niet gebleken is dat Bos Klok toen al een reëel inzicht had gegeven in de omvang van de concreet te verwachten extra kosten, zodat niet gezegd kan worden dat Klok de noodzaak van de prijsverhoging - in volle omvang - uit zichzelf had moeten beseffen. Ook niet als wordt uitgegaan van de aan haar door Bos toegedichte deskundigheid, die Klok overigens heeft weersproken.

Niet tijdig en niet concreet waarschuwen raakt ook na de (te late) waarschuwing gemaakte kosten:
Voor zover Bos bedoelde te stellen dat zij misschien niet direct bij het intreden van de kostenverhoging, maar nog wel tijdens de uitvoering van de werkzaamheden haar aanspraak op bijbetaling kenbaar heeft gemaakt, zodat de vergoeding in ieder geval dient te worden toegekend met ingang van de dag waarop die kennisgeving heeft plaatsgehad, gaat het hof daaraan voorbij.

Dat Bos, in een periode waarin reactie van Klok aanvankelijk uitbleef en die reactie zich uiteindelijk beperkte tot een verzoek om kostenspecificatie, is voortgegaan met werkzaamheden, dient in deze omstandigheden voor rekening en risico van Bos te worden gelaten.

Deskundigheid en kennis opdrachtgever levert geen strijd met redelijkheid en billijkheid op:
Bos stelt tenslotte dat zij er gezien de specifieke omstandigheden van het geval gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat Klok akkoord was met de prijsverhoging en dat het beroep van Klok op schending van de waarschuwingsplicht van artikel 7:753 lid 3 BW in ieder geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.

De rechter dient volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad bij toepassing van de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid de nodige terughoudendheid te betrachten. Te meer omdat anders de wettelijke eisen voor prijsaanpassing in de zin van artikel 7:753 BW worden uitgehold.

Het hof wijst ook dit verweer af. Dat (projectleiders van) Klok tijdens de uitvoering heeft (hebben) kunnen zien dat het werk op een andere manier werd uitgevoerd levert geen strijd met redelijkheid en billijkheid op. En ook de omstandigheid dat Klok, ook nadat zij bekend was met (een deel van) de extra kosten, geen actie heeft ondernomen is daarvoor onvoldoende.

Conclusie en aanbevelingen:

  • Onderaannemer Bos bleef met de gebakken peren zitten. De wijziging van gritstralen naar stofvrij stralen was een kostenverhogende omstandigheid omdat het gritstralen specifiek was overeengekomen en stofvrijstralen aanzienlijk anders en duurder is. Bos had er dus goed aan gedaan de gekozen werkmethode te beschrijven in de overeenkomst. 
  • De extra kosten vallen niet onder de noemer “meerwerk” omdat het niet gaat om een door de opdrachtgever gewenste wijziging of toevoeging. Er wordt geen ander resultaat geleverd, alleen de uitvoering van het resultaat is anders.
  • Zowel voor meerwerk als voor kostenverhogende omstandigheden geldt dat de opdrachtgever tijdig moet worden gewaarschuwd voor “de noodzaak van een prijsverhoging”. Dit op straffe van het verval van aanspraak op vergoeding van de extra kosten.
  • Tijdig betekent: vóór het begin van de uitvoering, zodat de opdrachtgever nog kan kiezen het werk, of (andere) delen daarvan niet, anders of later te laten uitvoeren.
  • De waarschuwing moet voldoende concreet zijn. Dat wil zeggen zo specifiek mogelijk, met opgave van de (te verwachten) kosten en de factoren waarvan de uiteindelijke prijs afhankelijk is.
  • Een te late waarschuwing betekent dat ook de kosten die na het (alsnog) geven van de waarschuwing zijn gemaakt, niet betaalbaar zijn.
  • Wetenschap van de opdrachtgever dat het werk anders en/of op duurdere wijze wordt uitgevoerd levert geen strijd met redelijkheid en billijkheid op.
  • Een waarschuwing is pas een waarschuwing als deze aantoonbaar (en aan de juiste persoon) is gegeven, “wie schrijft, die blijft” is het devies.

Voor de liefhebbers de volledige uitspraak:
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHARL:2020:3373

Heeft u vragen of opmerkingen over meerwerk, kostenverhogende omstandigheden of andere kwesties op het gebied van bouwrecht? Belt of schrijft u gerust voor een kosteloos eerstelijns advies.

Peter Verstegen
Heijltjes Advocaten, Specialisten in Bouwrecht

verstegen@heijltjes.nl
0031 6 20411494

Terug naar het nieuwsoverzicht