Wet Kwaliteitsborging in zwaar weer

Geplaatst op 17 jun 2020 Wet Kwaliteitsborging in zwaar weer

De Wkb bevindt zich weer in zwaar weer; nu in de Eerste Kamer, waar zij na een onstuimige reis is aangekomen. Gelet op de kritische vragen van diverse partijen aan Minister Ollongren lijkt het er op dat de Eerste Kamer de Wkb zal tegenhouden.

De kritische vragen zijn ingegeven door twijfels die Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) in een brief aan de Eerste Kamer heeft geuit over de uitvoerbaarheid, handhaafbaarheid en betaalbaarheid van de Wkb, waarop de fracties een reactie willen.

De belangrijkste reden voor de brief van VNG aan de Eerste Kamer is dat wordt afgeweken van het Bestuursakkoord implementatie en invoering wetsvoorstel Kwaliteitsborging voor het bouwen d.d. 17 januari 2019, gesloten tussen de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

In de 10 pagina’s tellende brief van de fracties wordt de Minister bijvoorbeeld gevraagd of de pilots met de Wkb daadwerkelijk aantonen dat de bouwkwaliteit erop vooruit gaat. De Minister heeft immers aangegeven dat het aantoonbaar verbeteren van de bouwkwaliteit voorwaarde is voor invoering van de Wkb.

Ook de betaalbaarheid van het stelsel van de Wkb komt aan de orde. Aannemers worden aan de ene kant geconfronteerd met gemeentelijke leges (handhavende bevoegdheid van gemeenten, 2 parallelle systemen voor gevolgklasse 1 en gevolgklasse 2 en 3) en aan de andere kant met de aanvullende kosten voor kwaliteitsborging (0,5%-1,5% van de bouwsom). Hier bovenop komen de kosten die bedrijven moeten maken om interne kwaliteitsprocessen op orde te brengen. Deze kosten zullen uiteindelijk allemaal worden doorberekend aan de eindgebruikers.

De Minister wordt verder gevraagd om aan te tonen dat:

  • er geen risico is dat het publieke toezicht en de controle door de kwaliteitsborgers (deels) overlappend zijn;
  • er voldoende opgeleide kwaliteitsborgers zijn die de werkzaamheden kunnen uitvoeren;
  • de Minister kan voorkomen dat de eigen woningbezitter dubbel gaat betalen voor dezelfde dienst: voor de private controleur en aan de gemeente;
  • de gemeenten in een vroeg stadium toezicht en handhaving doelmatig kunnen inzetten om bij de uitvoering een onveilige of ongezonde situatie te voorkomen of te beëindigen.

Verder vraagt de Eerste Kamer zich af of de regeldruk en de administratieve en bestuurlijke lasten door de Wkb juist niet zullen toenemen en of dit via een monitor (jaarlijks, achteraf) in beeld kan worden gebracht bij de invoering.

Onduidelijkheid is er ook over het verplichte opleverdossier. Bij bouwwerken die zijn aangenomen voordat de wet is ingegaan, moet in beginsel een opleverdossier worden overlegd.

Van de werken die nu worden opgestart zal een groot deel na 1 januari 2022 worden opgeleverd.

Dit betekent naast een flinke administratieve last vóór inwerkingtreding van de wet ook een onverwachte verhoging van de kosten voor de eindgebruiker (er is in deze categorie werken immers geen rekening gehouden met de kosten van het dossier bij de calculatie van het werk).

Deze en vele andere door de minister te beantwoorden vragen zijn terug te lezen in: brief aan Minister Ollongren.

Het is maar de vraag of de Minister een afdoende antwoord heeft op deze vragen zodat nog steeds onzeker is of en wanneer de Wkb ooit de eindbestemming zal bereiken. De Wkb blijft de gemoederen bezighouden; wordt vervolgd.

Thijs van der Meeren

Terug naar het nieuwsoverzicht