De waarschuwingsplicht van de aannemer

Geplaatst op 17 feb 2020 De waarschuwingsplicht van de aannemer

Bij een bouwproces zijn over het algemeen meerdere partijen betrokken die ieder een deel van het werk voor hun rekening nemen. Dat iedere partij verantwoordelijk is voor zijn eigen deel lijkt logisch maar op die regel bestaat een belangrijke uitzondering: de waarschuwingsplicht. Die kan ervoor zorgen dat de gevolgen van fouten van anderen moeten worden gedragen door de partij die voor die fout had moeten waarschuwen. Dat kan bijzonder vervelend uitpakken blijkt uit een arrest van het hof Arnhem Leeuwarden van 21 januari 2020: ECLI:NL:GHARL:2020:550.

Hiltra Barneveld B.V., een producent van opslagsystemen voor gevaarlijke stoffen realiseerde in opdracht van Sekisui Alveo B.V. een systeemhal. Die hal zou worden geplaatst op een betonnen fundering waarvoor Sekisui rechtstreeks opdracht gaf aan Heijmans. Hoewel in de offerte van Hiltra uitdrukkelijk was aangegeven dat de betonnen fundering waterpas moest zijn werd deze toch met afschot aangelegd. Na de montage van de systeemhal bleek dat de wanden van de hal niet goed aansloten op de vloer waardoor water het gebouw in kon stromen. Ook konden door de schuine vloer stellingen niet veilig geplaatst en verankerd gemonteerd worden waardoor de hal feitelijk onbruikbaar was. Hiltra weigerde herstel uit te voeren waarna Sekisui overging tot ontbinding van de overeenkomst.

De Rechtbank oordeelde dat Hiltra haar waarschuwingsplicht had geschonden en dat Sekisui de overeenkomst daarom terecht had ontbonden. De vordering van Hiltra tot betaling van ruim € 55.000,-- wegens onbetaald gebleven facturen werd afgewezen en zij werd bovendien veroordeeld tot het afbreken van de systeemhal op verbeurte van een dwangsom en tot terugbetaling van het door Sekisui betaalde bedrag van (afgerond) € 37.500,--

In hoger beroep wees Hiltra erop dat zij in haar offerte een uitsluiting van aansprakelijkheid had opgenomen luidend: “Reclamaties toe te schrijven aan een onjuiste fundering van de opslagvoorziening(en) vallen buiten de garantie”. Bovendien zou uit de toepasselijke algemene voorwaarden volgen dat Hiltra niet aansprakelijk kon worden gehouden voor het geval een ondeugdelijke uitvoering van het werk te wijten is aan gebreken of ongeschiktheid van zaken die afkomstig zijn van de opdrachtgever.

Ook bij het Hof ving Hiltra echter bot. Het Gerechtshof oordeelt namelijk dat met de uitsluitingen van aansprakelijkheid in offerte en algemene voorwaarden voor fouten van derden niet de waarschuwingsplicht van artikel 7:754 BW is weggecontracteerd. De waarschuwingsplicht is namelijk, zo stelt het Hof, een zelfstandige verplichting die niet valt onder de uitsluiting van aansprakelijkheid voor tekortkomingen van de opdrachtgever of van derden.

Dat Hiltra een waarschuwingsplicht had volgde uit haar eigen verweer. Hiltra stelde namelijk dat zij Sekisui wel degelijk had gewaarschuwd. Daaruit vloeit logischerwijs voort dat er reden was voor een waarschuwing en dat Hiltra zich realiseerde. Helaas voor Hiltra kon zij echter niet bewijzen dat zij voldoende had gewaarschuwd. Weliswaar was voor montage van de systeemhal medegedeeld dat de vloer schuin was en dat dit tot scheefstand zou leiden, maar die waarschuwing achtte het Hof onvoldoende concreet en niet duidelijk genoeg. Volgens het hof deed de waarschuwing dat de systeemhal scheef en niet helemaal op de grond zou komen te staan geen recht aan het feit dat een hal opgeleverd zou worden die niet bruikbaar zou zijn als opslaghal voor gevaarlijke stoffen en waarbij het herstel zou bestaan uit het afbreken van de hal, het opnieuw aanleggen van het fundament en daarna herbouw van de hal.

Hiltra voerde als uiterste verweer dat zij op grond van haar algemene voorwaarden niet gehouden kon worden tot betaling van schadevergoeding. Ook op dit punt boden haar algemene voorwaarden Hiltra onvoldoende bescherming. Bij ontbinding van een overeenkomst ontstaan namelijk ongedaanmakingsverbintenissen. Dat wil zeggen dat de geleverde prestaties (waaronder de betaling van facturen door Sekisui) moeten worden teruggedraaid. Dat is wat anders dan het betalen van schadevergoeding waarop de uitsluiting van aansprakelijkheid in de algemene voorwaarden betrekking had. Het Hof bekrachtigde daarom het vonnis van de Rechtbank.

De moraal van dit verhaal is dat een waarschuwing voldoende concreet en duidelijk moet zijn. De aannemer dient er dus niet alleen op te wijzen dat er sprake is van een fout of een gebrek maar ook aangeven wat de gevolgen daarvan zijn als niet wordt ingegrepen. De waarschuwing dient bovendien te worden gegeven op het moment dat het nog mogelijk is om het ontstaan van schade te voorkomen.

De tweede les die uit deze uitspraak kan worden getrokken is dat het contractueel uitsluiten van aansprakelijkheid nauw luistert. Dat een aannemer aansprakelijkheid uitsluit voor fouten of gebreken in zaken en materialen die van de opdrachtgever afkomstig zijn brengt niet vanzelf met zich mee dat de opdrachtgever geen beroep kan doen op schending van de waarschuwingsplicht. Daarnaast brengt het uitsluiten van aansprakelijkheid voor door de opdrachtgever geleden schade niet vanzelf met zich mee dat een opdrachtgever bij ontbinding geen aanspraak kan maken op terugbetaling van het reeds betaalde gedeelte van de aanneemsom.

Dat de fout in dit geval was gemaakt door de nevenaannemer Heijmans die in strijd met de uitdrukkelijke instructies van de Hiltra de fundering op afschot had aangelegd en dat de opdrachtgever de uitvoering door de nevenaannemer niet had gecontroleerd en ook geen acht had geslagen op de (weliswaar onvoldoende concrete en duidelijke) waarschuwing van de aannemer blijft voor deze partijen zonder gevolgen. Alleen de aannemer (Hiltra) draait op voor de fouten, ook al heeft zij ze niet zelf gemaakt.

Heeft u vragen over de waarschuwingsplicht, over algemene voorwaarden of over andere aspecten van het bouwrecht? Bel of email mij gerust.

Peter Verstegen, bouwrechtadvocaat
Verstegen@heijltjes.nl
024-3816695/06-20411494

Terug naar het nieuwsoverzicht