Gestanddoeningstermijn bij aanbestedingen; stikken of slikken?

Geplaatst op 13 apr 2017 Gestanddoeningstermijn bij aanbestedingen; stikken of slikken?

Als bij een aanbesteding een inschrijving te laat wordt ingediend is de consequentie duidelijk: de inschrijving wordt terzijde gelegd. Alleen als de te late inschrijving het gevolg is van een omstandigheid die aan de aanbesteder moet worden toegerekend is er enige hoop. Maar die gevallen zijn zeldzaam.

Voor de aanbesteder zelf gelden andere regels. De gunningsleidraad meldt over het algemeen op welk moment of binnen welke termijn de gunning bekend zal worden gemaakt. Niet zelden wordt er echter niet binnen die termijn gegund, bijvoorbeeld wanneer er een kort geding wordt aangespannen tegen de voorlopige gunning. Maar het komt ook geregeld voor dat geen reden voor het uitstel wordt gegeven. Inschrijvers accepteren dat meestal omdat zij hoop hebben op een voor hen positief gunningsbesluit en de aanbesteder niet tegen de haren in willen strijken. Bovendien hebben inschrijvers geen middelen om een gunningsbeslissing af te dwingen.

Het uitstellen van de gunning kan betekenen dat de inschrijvers worden geconfronteerd met stijgende (kost)prijzen. De inschrijver is echter gebonden aan zijn prijs gedurende de gestanddoeningstermijn. De gestanddoeningstermijn is de periode dat een inschrijver zijn inschrijving (met name de prijs) garandeert. Na die termijn mag de aanbesteder niet meer verwachten dat de inschrijver de opdracht onder dezelfde voorwaarden uitvoert. Binnen die termijn mag de inschrijving niet worden gewijzigd of ingetrokken. Prijsstijgingen kunnen daarom niet worden doorberekend aan de aanbesteder.

In de Aanbestedingswet 2012 is er geen vaste termijn voor gestanddoening voorgeschreven. In het ARW 2012 is een termijn van vijftig dagen opgenomen. Bij een kort geding eindigt de gestanddoeningstermijn 8 dagen na de dag waarop de voorzieningenrechter vonnis heeft gewezen. Vaak wordt echter van deze termijnen afgeweken door in de aankondiging, het bestek of de nota van inlichtingen een andere, ruimere termijn te stellen. Door het indienen van een inschrijving verklaren inschrijvers dat ze akkoord zijn met de gestanddoeningstermijn.

De aanbesteder kan een inschrijver ook na inschrijving verzoeken de gestanddoeningstermijn te verlengen. De inschrijver kan aan dit verzoek geen rechten ontlenen. Het is ook niet toegestaan dat de inschrijver bij het instemmen met de verlenging voorwaarden stelt. Op basis van het gelijkheidsbeginsel dient het aanbod van de inschrijver vergelijkbaar te blijven met het aanbod van de andere inschrijvers.

Het is dus stikken of slikken. Als de (te) ruime gestanddoeningstermijn in de aanbestedingsstukken is opgenomen kan de inschrijver er voor kiezen niet in te schrijven of de prijsconsequenties van een mogelijke (te) late gunning in zijn prijs te verdisconteren. Allebei geen aantrekkelijke opties voor wie een serieuze kans op een opdracht wil maken. Ook het weigeren van een verlenging achteraf is geen reële optie want daardoor zet de inschrijver zichzelf (alsnog) buiten spel en is de kans op de opdracht definitief verkeken. Alle inspanningen en kosten die ten behoeve van de inschrijving zijn gemaakt, zijn dan bovendien voor niets.

Als er reden is voor een zeer ruime gestanddoeningstermijn of voor verlenging van die termijn, zal dat altijd in het belang van de aanbesteder zijn of het gevolg zijn van omstandigheden (zoals een kort geding tegen de voorlopige gunning) die voor zijn risico komen. Het is daarom niet redelijk de gevolgen daarvan voor rekening van de inschrijver te laten komen. Het zou redelijk zijn een korte termijn voor gunning te hanteren en de lengte van de gestanddoeningstermijn daar op af te stemmen. De inschrijvers kunnen dan ook veel beter hun prijs en overige voorwaarden calculeren en aanbieden. Als die termijn dan te kort blijkt dient er een mogelijkheid te zijn de prijsstijgingen die nadien optreden (bijvoorbeeld via indexatie) door te belasten. Die prijsstijgingen zullen voor alle inschrijvers gelden zodat er van concurrentievervalsing geen sprake is. En wellicht is dat ook een prikkel voor aanbesteders om niet onnodig te talmen.

Wilt u weten wat uw positie is in een aanbesteding of heeft u andere vragen over bouw- en aanbestedingsrecht? Wij helpen u daar graag mee. Neem gerust contact met mij of een van mijn kantoorgenoten op.

Peter Verstegen
Heijltjes Advocaten

024-3816695
06-20411494
verstegen@heijltjes.nl
www.specialisteninbouwrecht.nl

Terug naar het nieuwsoverzicht