Wanpresterende onderaannemer aansprakelijk jegens opdrachtgever?

Geplaatst op 06 jan 2017 Wanpresterende onderaannemer aansprakelijk jegens opdrachtgever?

Kan een opdrachtgever met voorbij gaan van de hoofdaannemer de onderaannemer rechtstreeks aanspreken indien deze wanprestatie pleegt? In januari 2012 heeft de Hoge Raad in het arrest Wierts/Visseren een aantal criteria gegeven op basis waarvan deze vraag beantwoord moet worden. Zie daarvoor onze nieuwsbrief van 29 juni 2012. Sindsdien is er een aantal uitspraken verschenen over dit onderwerp. Een van de laatste uitspraken dateert van 29 november 2016 en is van het Hof Amsterdam (ECLI: NL: GHAMS: 2016: 5154).

In de casus van deze zaak was aan de onderaannemer het uitvoeren van sloopwerkzaamheden opgedragen. Deze bestonden onder meer uit het verwijderen van asbesthoudende materialen. Dat is niet helemaal goed gegaan en de opdrachtgever wil de door hem geleden schade verhalen op zowel de aannemer als de onderaannemer. 

Het hof legt als criterium aan de vraag of de onderaannemer bij de uitvoering van de aan haar opgedragen werkzaamheden de belangen van de opdrachtgever in zodanige mate heeft verwaarloosd, dat zij daardoor in strijd heeft gehandeld met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer tegenover de opdrachtgever betaamt.

Op basis van de feiten in deze zaak komt het hof tot een bevestigend antwoord. De rechtbank had dezelfde vraag overigens ook al bevestigend beantwoord. Het hof overweegt onder meer dat de onderaannemer wist dat op de zolder van de woning asbest aanwezig was en dat op een aantal door een ingenieursbureau genoemde locaties verborgen asbest aanwezig kón zijn. Omdat de onderaannemer een gecertificeerd asbestverwijderaar is, mag van hem worden verwacht dat hij serieus rekening hield met de mogelijkheid dat het aangetroffen isolatiemateriaal asbesthoudend was en dat zij om die reden passende maatregelen had moeten treffen. Door dat niet te doen heeft de onderaannemer de belangen van de opdrachtgever (waarmee zij voldoende bekend was om haar gedrag mede daardoor te laten bepalen; dit is een van de criteria die door de Hoge Raad werd genoemd in het arrest Wierts/Visseren) zodanig verwaarloosd dat dit onrechtmatig is ten opzichte van de opdrachtgever. 

Uitspraken als deze zijn voor opdrachtgevers belangrijk, omdat op deze manier extra verhaalsmogelijkheid wordt gecreëerd. Wanneer in de tussenliggende periode de hoofdaannemer gefailleerd is – en dat is in de laatste jaren nogal eens het geval geweest – beschikt de opdrachtgever in sommige gevallen, wanneer aan alle criteria is voldaan, toch over een mogelijkheid de door hem geleden schade te verhalen op de ‘nog levende’ onderaannemer. 

Mocht u over deze casus of aanverwante onderwerpen meer willen weten of vragen hebben, neemt u dan contact met ons op.

Terug naar het nieuwsoverzicht