Functioneel ongeschikte bouwstof en garantie

Geplaatst op 04 nov 2004

Functioneel ongeschikte bouwstof en garantie
1.
Voorheen stond in het bestek vaak voorgeschreven dat kozijnen uitgevoerd moesten worden met gevingerlast gelamineerd vurenhout. Daarnaast staat in vrijwel ieder bestek dat de aannemer de kozijnen voor een bepaalde tijd moet garanderen.
Tegenwoordig weten we dat vurenhouten kozijnen zeer moeilijk te onderhouden zijn, en er vaak snel houtrot plaatsvindt. Moet de aannemer nu de kwaliteit van dergelijke kozijnen blijven garanderen?
2.
Dit klinkt onrechtvaardig. Hoe kan de aannemer nu garanties verstrekken voor bouwstoffen die hij zelf niet heeft kunnen kiezen? En de opdrachtgever is voor gebreken aan voorgeschreven bouwstoffen, zoals in dit geval de vurenhouten kozijnen, op grond van § 5 lid 4 UAV’89 toch aansprakelijk?
3.
Dergelijke garanties komen in de praktijk zeer veel voor. En niet alleen garanties voor kozijnen, maar ook voor binnendeuren, dakbedekking etc. etc.. Is de aannemer of de opdrachtgever nu aansprakelijk?
4.
De Raad van Arbitrage voor de Bouw heeft op 24 februari 2003 een belangrijk vonnis gewezen over het antwoord op de vraag hoe in situaties als deze de aansprakelijkheid verdeeld moet worden in het geval de UAV’89 van toepassing zijn verklaard (zie RvA 24-02-2003, no 70.527, gepubliceerd in het tijdschrift Bouwrecht juni 2004, nr. 100).
Casus
5.
Het geschil waarover de Raad van Arbitrage voor de Bouw het onderhavige vonnis heeft gewezen ging over het volgende:
“partijen twisten – kort gezegd – over het antwoord op de vraag wie aansprakelijk is voor het teniet gaan voor het in de constructie van het muziekcentrum te E. toegepaste bouwvilt. Het vilt is door mottenvraat vergaan en inmiddels vervangen.”
De architect had in het bestek voor een muziekcentrum een bepaald soort vilt voorgeschreven. Het vilt is door motten vergaan. Wie draait voor de schade op?
6.
De vraag was of dit vilt wel gebruikt had kunnen worden. Dat vilt vatbaar is voor mottenvraat is al langer bekend. Voor 1988 werd vilt om deze reden al tijdens het productieproces behandeld met het insecticide Lindaan. Het grote voordeel van Lindaan was, dat dit insecticide een zeer langdurig effectief middel was tegen insectenvraat. Op deze wijze werd het vilt dus tegen mottenvraat beschermd. Het middel was zeer effectief, maar wel vanaf 1988 verboden.
Na 1988 werd vilt behandeld met het bestrijdingsmiddel Diazinon. Diazinon is zeer vluchtig, waardoor het niet dezelfde bescherming biedt als Lindaan.
7.
De architect had dit vilt echter wel in het bestek voorgeschreven. De aannemer moest op grond van het bestek voor alle in de bouw verwerkte bouwstoffen een garantie op grond van § 22 UAV’89 verstrekken. Deze bepaling gold ook voor voorgeschreven bouwstoffen, zoals het vilt.
Toen het vilt was vergaan beriep de opdrachtgever zich dan ook op de besteksbepaling, stellende dat de aannemer de kwaliteit van het vilt heeft gegarandeerd, ook al had de aannemer daarin geen keus. De aannemer was volgens de opdrachtgever dan ook aansprakelijk voor de schade.
Vonnis
8.
De Raad van Arbitrage voor de Bouw heeft eerst vastgesteld dat er sprake was van een voorgeschreven bouwstof, en dat dit bouwstof een gebrek bevatte.
Vervolgens heeft de Raad van Arbitrage geoordeeld over het beroep van de opdrachtgever op de garantiebepalingen:
“Indien, zoals in het onderhavige geval, een voorgeschreven bouwstof door de wijziging in het productieproces reeds in het algemeen niet (meer) de nodige functionele eigenschappen bezit die van dit product verwacht mochten worden, is het naar het oordeel van appèlarbiters niet zo dat een aannemer op grond van een als in § 22 UAV 1989 bedoelde garantieverklaring met betrekking tot de verwerkte bouwstoffen, ervoor heeft in te staan dat het voorgeschreven product die ontbrekende eigenschappen toch bezit.”
Met andere woorden, ook al heeft de aannemer de voorgeschreven bouwstoffen gegarandeerd, de opdrachtgever is in het geval van functioneel ongeschikte bouwstoffen toch aansprakelijk.
Zoals de Raad van Arbitrage stelt:
“De aannemer dient er op grond van de garantieverklaring wel voor in te staan dat de al dan niet voorgeschreven verwerkte bouwstoffen geen specifieke gebreken bevatten, maar dergelijke gebreken zijn in het onderhavige geval niet aan de orde gesteld.”
Voor de praktijk
9.
Wat betekent dit nu voor de aannemer in de dagelijkse praktijk? Zoals gezegd, veel bestekken verplichten de aannemer tot het verstrekken van een groot aantal garanties. Bij functionele ongeschiktheid van voorgeschreven bouwstoffen behoeft de aannemer deze garanties op grond van dit vonnis niet meer na te komen.
10.
Let hierbij wel op het volgende. Op grond van de rechtspraak van de Raad van Arbitrage voor de Bouw is de opdrachtgever wel aansprakelijk voor de functionele ongeschiktheid van bouwstoffen, maar niet voor specifieke ongeschiktheid.
Functionele ongeschiktheid betekent dat het voorgeschreven product op zich wel voldoet, maar niet voldoet voor deze specifieke toepassing in het werk.
Specifieke ongeschiktheid van een bouwstof ziet met name op het volgende. De bouwstof was, indien deze goed was aangeleverd, voor de toepassing in de bouw geschikt geweest.
Maar de bouwstof is voor de toepassing ongeschikt geworden door een fout in de productielijn, door fabrieksfouten, of door schade die is ontstaan tijdens het transpost. In dit geval is niet de opdrachtgever, maar de aannemer aansprakelijk voor de schade.
Met andere woorden: niet elk voorgeschreven product dat een gebrek bevat leidt tot aansprakelijkheid voor de opdrachtgever.
Tot slot
11.
De rechtspraak van de Raad is casuïstisch en genuanceerd. Per gebrek dient vastgesteld te worden of het gebrek in de voorgeschreven bouwstof voor rekening van de opdrachtgever dient te komen, of voor rekening van de aannemer. Het is dus raadzaam niet te snel vervanging aan te bieden of af te wijzen, maar eerst goed uw eigen aansprakelijkheid en de aansprakelijkheid van uw opdrachtgever te analyseren.
12.
Tenslotte vestig ik nog de aandacht op het volgende. Dit vonnis gaat over garanties in de zin van § 22 UAV’89. In lid 1 van deze paragraaf staat vermeld, dat het bestek kan afwijken van de bepaling van § 22 UAV’89. Als het bestek een hogere eis aan de garanties stelt, kan het betekenen dat de aannemer toch aansprakelijk is voor gebreken in voorgeschreven bouwstoffen.

Terug naar het nieuwsoverzicht