Hoger beroep bij Raad van Arbitrage niet zinloos

Geplaatst op 31 mei 2011

Hoger beroep bij Raad van Arbitrage niet zinloos

Bij veel aannemers die al dan niet noodgedwongen hebben geprocedeerd of procederen bij de Raad van Arbitrage voor de Bouw heerst de gedachte dat het niet zinvol is om bij de Raad van Arbitrage hoger beroep in te stellen van een eerder door de Raad van Arbitrage gewezen vonnis. Begrijpelijkerwijs redeneren aannemers dat de arbiters die in hoger beroep moeten oordelen, de arbiters die het vonnis in eerste aanleg hebben gewezen kennen - vanuit andere zaken - zodat de arbiters in hoger beroep niet genegen zullen zijn een vonnis van een van hun collega's te vernietigen en in hoger beroep tot een andersluidend oordeel te komen. Dat dit niet zo is blijkt uit de volgende casus.
Partijen die bij de gewone burgerlijke rechter procederen denken doorgaans niet in de zojuist beschreven lijn. Van rechters die in hoger beroep een oordeel moeten geven wordt zonder meer verwacht dat zij in staat en bereid zijn een vonnis van hun collega-rechter in eerste aanleg te vernietigen. Bij arbiters is men doorgaans sceptisch, hetgeen naar alle waarschijnlijkheid wordt ingegeven door de gedachte dat arbiters geen beroepsrechters zijn maar vakgenoten van elkaar (aannemers/architecten/constructeurs) die minder snel geneigd zullen zijn hun collega's 'af te vallen'. Uit een uitspraak van de Raad van Arbitrage, in hoger beroep gewezen op 10 februari 2011, onder nummer 71.473 (te vinden op de jurisprudentie-site van de Raad van Arbitrage) volgt dat dit niet juist is.
Een korte schets van de casus:
De aannemer heeft zonder dat volgens de eisen van de overeenkomst te communiceren met kopers van enkele tientallen woningen, de kapconstructie gewijzigd. In plaats van een traditionele kap met in het zicht stalen spanten, houten gordingen en balken, heeft de aannemer op de woningen geprefabriceerde sporenkappen aangebracht.
Enkele kopers waren het daarmee niet eens en vorderden na oplevering schadevergoeding. Deze werd door de Raad van Arbitrage in eerste aanleg toegewezen tot een bedrag van € 5.000,-- in hoofdsom, met bijkomende kosten als rente, expertisekosten en proceskosten.
Verweren van de aannemer dat de aangebrachte kap gelijkwaardig, mogelijk zelfs beter van kwaliteit was dan de overeengekomen kap mochten hem niet baten: hij had in strijd met de overeenkomst gehandeld.
Ofschoon de aannemer moest erkennen dat hij in zijn communicatie tekort was geschoten bleef hij van oordeel dat de kap gelijkwaardig, zo niet beter, was en dat de toegekende schadevergoeding disproportioneel was. Omdat de procedure zes kopers betrof beliep de door de aannemer te betalen schadevergoeding met bijkomende kosten een substantieel bedrag; bovendien was niet uitgesloten dat andere kopers zich ook nog zouden 'melden'. Omdat het om een project van enkele tientallen woningen ging was het financiële risico voor de aannemer dus aanzienlijk.
Om die redenen kwam de aannemer in hoger beroep. De hele zaak werd opnieuw door arbiters in hoger beroep beoordeeld, maar ditmaal met een voor aannemer gunstiger resultaat.
Ofschoon arbiters in hoger beroep ook van oordeel waren dat de communicatie van de aannemer onvoldoende was en dat hij hoe dan ook wanprestatie had gepleegd, oordeelden arbiters in hoger beroep dat de in eerste aanleg toegekende schadevergoeding veel te hoog was: in plaats van € 5.000,-- per koper werd een bedrag aan hoofdsom toegekend van € 1.250,--, slechts 25% derhalve van het eerder toegekende bedrag.
Om die reden werden ook de beslissingen met betrekking tot rente, kosten etc. vernietigd en kon de aannemer aanspraak maken op terugbetaling van substantiële bedragen.
Mede omdat de aannemer wel begrip had voor de stelling dat hij tijdens het bouwproces beter had kunnen en moeten communiceren, had hij begrip voor het feit dat hij wel tot betaling van een zeker bedrag veroordeeld werd, maar bevredigend was uiteraard het feit dat hij in zijn verweer met betrekking tot de hoogte van dat bedrag nagenoeg in het gelijk werd gesteld.
Moraal van dit verhaal: concludeer niet zo snel dat hoger beroep van een vonnis van de Raad van Arbitrage 'toch wel geen zin zal hebben' maar onderzoek de mogelijkheden of juridische en zakelijke argumenten van één of meer arbiters in eerste aanleg op goede gronden ter discussie gesteld kunnen worden, want arbiters in hoger beroep doen de zaak evenzeer kritisch opnieuw.
Voor nadere informatie over dit onderwerp staan wij u graag te woord.

Terug naar het nieuwsoverzicht