Aanbesteden: afwachten wordt afgestraft

Geplaatst op 27 jul 2011

Aanbesteden: afwachten wordt afgestraft
Door: Peter Verstegen
Indien een inschrijver in kort geding opkomt tegen een gunningsbeslissing moeten andere inschrijvers die bij de uitkomst van dat kort geding belang hebben, zich formeel als partij melden. Wie dat niet doet loopt het risico zijn rechten te verspelen. Dat besliste de Voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Hertogenbosch op 12 juli 2011.
Na gehouden aanbesteding namen een aantal samenwerkende gemeenten uit Noord-Brabant in november 2010 een voorlopig gunningsbesluit waarbij de afvoer en verwerking van groen afval en GFT aan Den Ouden werd gegund. Één van de andere inschrijvers, Attero, spande daarop een kort geding aan tegen de voorgenomen gunning. De gemeenten informeerden Den Ouden daarover en adviseerden Den Ouden om zich actief te mengen in het kort geding. Bij de zitting waar het kort geding werd behandeld was Den Ouden wel aanwezig maar zij had zich niet (door voeging of tussenkomst) formeel als procespartij gemeld. De Voorzieningenrechter oordeelde dat de inschrijving van Den Ouden als ongeldig terzijde had moeten worden gelegd en verbood de gemeenten de opdracht aan een ander dan Attero te gunnen. Naar aanleiding daarvan lieten de gemeenten aan Den Ouden laten weten voornemens te zijn de opdracht conform het vonnis aan Attero te gunnen. Daarop spande Den Ouden op haar beurt een kort geding aan waarin zij onder andere vorderde de gemeenten te verbieden de opdracht aan een ander dan aan haar te gunnen.
De rechtbank maakte korte metten met de vordering van Den Ouden en verklaarde Den Ouden niet-ontvankelijk omdat zij misbruik van procesrecht maakte door de geldigheid van de gunningsbeslissing te laat aan de orde te stellen. Zij had dat moeten doen in het eerdere kort geding tussen Attero en de gemeenten zodat er snel en doeltreffend kon worden geprocedeerd en in één procedure, rekeninghoudend met de standpunten en belangen van alle betrokkenen die bij de gunningsbeslissing belang hebben, kon worden beslist. De rechtbank overwoog voorts dat de inschrijver die bezwaren heeft tegen een gunningsvoornemen die bezwaren in de dagvaarding dient op te nemen opdat de aanbestedende dienst zich daar behoorlijk tegen kan verweren en dat het pas ter zitting formuleren van (aanvullende) bezwaren tardief is.
Hoewel het 'slechts' een uitspraak van een Voorzieningenrechter is en niet uitgesloten kan worden dat andere Rechters anders zullen oordelen dienen inschrijvers aan wie voorlopig is gegund op basis van deze uitspraak zich veiligheidshalve altijd door voeging of tussenkomst formeel als procespartij te mengen indien een derde in kort geding de geldigheid van de gunningsbeslissing ter discussie stelt.
Voor meer informatie over dit onderwerp of andere aanbestedingsvragen sta ik u graag te woord.
Peter Verstegen
Telefoon: 024 - 381 66 95
E-mail: verstegen@heijltjes.nl

Terug naar het nieuwsoverzicht