Is een wanpresterende onderaannemer door de opdrachtgever rechtstreeks aansprakelijk te houden?

Geplaatst op 29 jun 2012

Is een wanpresterende onderaannemer door de opdrachtgever rechtstreeks aansprakelijk te houden?

In januari 2012 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in een zaak tussen een opdrachtgever en een onderaannemer. De opdrachtgever stelde zich op het standpunt dat ook wanneer er geen rechtstreekse contractuele relatie bestaat tussen hem en de onderaannemer, de onderaannemer toch aansprakelijk kan zijn. Die aansprakelijkheid zou dan berusten op onrechtmatige daad. De Hoge Raad houdt de lijn vast dat een wanprestatie van de onderaannemer niet altijd tot een onrechtmatige daad jegens de opdrachtgever leidt. Daarvoor zijn bijkomende omstandigheden noodzakelijk. De uitspraak heeft ook betekenis voor de rechtsverhouding tussen nevenaannemers.
In deze zaak was het volgende aan de orde.
Opdrachtgever heeft een overeenkomst gesloten met de hoofdaannemer. De opdracht behelsde het realiseren van een kapverdieping inclusief dak op de bestaande woning van de opdrachtgever. De aanneemsom beliep € 90.800,-- inclusief BTW.
De hoofdaannemer heeft een overeenkomst van onderaanneming gesloten met een dakdekkersbedrijf. De onderaannemer zou een leien dak en dakgoten aanbrengen. De onderaanneemsom beliep € 23.800,-- inclusief BTW.
Nadat de onderaannemer met het werk is gestart legt hij het stil omdat de hoofdaannemer zijn betalingsverplichtingen niet nakomt. Na overleg met de opdrachtgever, waarbij opdrachtgever rechtstreeks betaalt aan onderaannemer (1 x € 10.000,-- en 2 x € 5.000,--!), hervat de onderaannemer het werk.
Na oplevering blijkt het dak diverse gebreken te vertonen. De herstelkosten belopen € 35.000,-- exclusief BTW.
Om redenen die uit het arrest van de Hoge Raad niet duidelijk worden betrekt de opdrachtgever de onderaannemer in rechte. Primair stelt de opdrachtgever dat er tussen hem en de onderaannemer een overeenkomst tot stand is gekomen. Subsidiair stelt de opdrachtgever dat, wanneer die overeenkomst niet zou komen vast te staan, de onderaannemer aansprakelijk is op grond van onrechtmatige daad.
Inderdaad wordt het bestaan van een overeenkomst tussen opdrachtgever en onderaannemer niet vastgesteld en resteert de onrechtmatige daad als grondslag voor de vordering van de opdrachtgever jegens de onderaannemer.
Bij de beantwoording van de vraag of zulks mogelijk is stelt de Hoge Raad voorop dat wanneer bij een overeenkomst de belangen van derden zijn betrokken, het de partijen bij die overeenkomst niet onder alle omstandigheden vrij staat de belangen van die derden bij behoorlijke nakoming van de overeenkomst, te verwaarlozen. Wanneer de belangen van een derde nauw zijn betrokken, kán dit in het maatschappelijk verkeer meebrengen dat de contractspartijen hun gedrag mede door die belangen moeten laten bepalen. Of dat het geval is hangt van alle betrokken omstandigheden van het geval af.
De Hoge Raad herhaalt een soort checklist van die belangen, die de Hoge Raad al eens in eerdere arresten had gegeven. Deze zijn abstract geformuleerd en moeten van geval tot geval door de lagere rechters in concrete zaken worden ingevuld.
Die omstandigheden zijn: de hoedanigheid van alle betrokken partijen, de aard en strekking van de desbetreffende overeenkomst, de wijze waarop de belangen van de derde daarbij zijn betrokken, de vraag of deze betrokkenheid voor contractspartijen kenbaar was, de vraag of de derde er op kon vertrouwen dat zijn belangen zouden worden ontzien, de vraag in hoeverre het voor de contractspartijen bezwaarlijk was met die belangen rekening te houden, de aard en omvang van het nadeel dat voor de derde dreigt en de vraag of van hem kan worden verlangd dat hij zich daartegen indekt.
In deze specifieke zaak concludeert de Hoge Raad dat de onderaannemer in het algemeen binnen bepaalde grenzen rekening moet houden met de belangen van de opdrachtgever en dat de opdrachtgever in het algemeen er op mag vertrouwen dat de onderaannemer dat doet. Maar dat betekent echter nog niet, aldus de Hoge Raad, dat een wanprestatie van de onderaannemer jegens de hoofdaannemer ook meteen een onrechtmatige daad jegens de opdrachtgever oplevert. Of dat in concreto het geval is moet dus worden nagegaan op basis van de hierboven geformuleerde omstandigheden.
Omdat het Hof dat onvoldoende had gedaan, verwijst de Hoge Raad de zaak naar een ander Hof om dat alsnog te doen.
Van belang is de volgende conclusie: een wanpresterende onderaannemer handelt door die wanprestatie nog niet onrechtmatig jegens de opdrachtgever; voordat zulks het geval is moet eerst zijn voldaan aan een hele catalogus van omstandigheden. De Hoge Raad bevestigt daarmee de al in eerdere arresten ingezette lijn.
De casus in deze uitspraak betrof de relatie opdrachtgever-hoofdaannemer-onderaannemer maar heeft evenzeer betekenis voor de relatie nevenaannemer-opdrachtgever-nevenaannemer. Wanneer een nevenaannemer wanpresteert jegens de opdrachtgever dan bestaat derhalve de mogelijkheid voor de andere nevenaannemer die daardoor mogelijk schade lijdt, zijn schade te verhalen op de wanpresterende nevenaannemer, en wel op basis van onrechtmatige daad. Of dat concreet mogelijk is, hangt dus van de hierboven geschetste omstandigheden af.

Voor vragen en advies kunt u vanzelfsprekend contact met ons opnemen.

Terug naar het nieuwsoverzicht