Wet normering buitengerechtelijke incassokosten in werking getreden

Geplaatst op 01 aug 2012

Wet normering buitengerechtelijke incassokosten in werking getreden


De Eerste Kamer heeft op 13 maart 2012 de wet normering buitengerechtelijke incassokosten aangenomen. Deze wet is op 1 juli 2012 in werking getreden. Deze wet heeft tot gevolg dat slechts door de Minister vastgestelde tarieven aan buitengerechtelijke incassokosten in rekening kunnen worden gebracht aan een natuurlijk persoon, die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Met deze wet zijn de buitengerechtelijke incassokosten die aan een consument kunnen worden doorberekend aan een maximum gebonden.
Buitengerechtelijke incassokosten
Buitengerechtelijke Incassokosten zijn de kosten die een schuldeiser buiten rechte moet maken om een geldvordering te innen die de schuldenaar niet uit zichzelf betaalt en die aan de schuldenaar worden doorberekend. Denk bijvoorbeeld aan de kosten die worden gemaakt voor sommatiebrieven. Deze kosten behoren volgens het Burgerlijk Wetboek tot schade en zullen in beginsel door de schuldenaar moeten worden vergoed.
Tot 1 juli 2012
Voor de hoogte van de buitengerechtelijke incassokosten bestond tot 1 juli jl. geen wettelijke regeling. Tot 1 juli jl. konden slechts de redelijke kosten die een schuldeiser had gemaakt ter inning van de vordering buiten de rechtszaal op de schuldenaar worden verhaald. De vraag wat redelijk was werd door de rechter beantwoord.

Regeling in nieuwe wet
Door inwerkingtreding van de nieuwe wet geldt een forfaitair vergoedingsschema. De regeling heeft betrekking op geldvorderingen en het maakt daarbij geen onderscheid door wie de vordering wordt geïncasseerd: door de schuldeiser zelf of door een derde. De regeling geldt niet voor schadevorderingen, tenzij de hoogte van de schadevergoeding is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst. De regeling kent geen terugwerkende kracht en geldt aldus enkel voor vorderingen die op of na 1 juli 2012 opeisbaar zijn geworden.
Het bedrag van de buitengerechtelijke incassokosten wordt berekend op basis van een percentage van het bedrag van de vordering zonder rente en kosten. Hoe hoger de vordering, hoe lager het percentage. Het minimumbedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is € 40,-- en het maximumbedrag is € 6.775,--.
Indien een schuldeiser meerdere vorderingen heeft op dezelfde (particuliere) klant, dan geldt de ‘optelregel’. De schuldeiser mag niet voor iedere vordering apart incassokosten in rekening brengen, maar dient de kosten over de totale vordering te berekenen.
Wat mag de schuldeiser voortaan op grond van de regeling bij de schuldenaar in rekening brengen?

De volgende staffel wordt gehanteerd:

Hoofdsom Percentage
ten hoogste Minimum vergoeding incassokosten Maximum vergoeding incassokosten Cumulatief
Over de eerste € 2.500,-- 15% € 40,-- € 375,-- € 375,--
Over de volgende € 2.500,-- 10% € 250,-- € 625,--
Over de volgende € 5.000,-- 5% € 250,-- € 875,--
Over de volgende € 190.000,-- 1% € 1.900,-- € 2.775,--
>€ 200.000 t/m € 1.000.000,-- 0,5% € 4.000,-- € 6.775,--
>€ 1.000.000,-- - € 6.775,--


Incassokosten mogen dus nooit meer bedragen dan € 6.775,--. Vanzelfsprekend is het toegestaan om lagere incassotarieven dan bovengenoemde bedragen aan de consument in rekening te brengen.
Een berekening van de buitengerechtelijke incassokosten is goed vergelijkbaar met het schijvensysteem bij het bepalen van de hoogte van de inkomensbelasting. Bij een hoofdsom van bijvoorbeeld € 4.500,-- wordt over de eerste € 2.500,-- een vergoeding gerekend van 15%: een bedrag van € 375,--. Over de resterende € 2.000,-- bedraagt de vergoeding 10%: aldus € 200,--. In totaal bedragen de buitengerechtelijke incassokosten in dit voorbeeld € 575,--.
Een andere verandering die de nieuwe regeling met zich meebrengt betreft het aanmaningsbeleid ten aanzien van consumenten. Het is niet langer toegestaan om meteen incassokosten te vorderen vanaf het moment dat een consument in verzuim is. De schuldeiser dient eerst de consument aan te manen en hem een termijn van 14 dagen te geven waarbinnen er betaald moet worden. In deze aanmaning dient uitdrukkelijk te zijn opgenomen dat er bij uitblijven van enige betaling incassokosten in rekening zullen worden gebracht. Hierbij dient aan de schuldenaar expliciet te worden gemeld om welk bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten het gaat. De 14 dagen termijn gaat pas in op het moment dat de contractpartij de aanmaning ontvangt.
Ten aanzien van de natuurlijk persoon, die niet handelt in de uitvoering van een beroep of bedrijf kan niet van voormelde regelgeving worden afgeweken. De regeling is dus dwingend recht ten opzichte van de consument. Voor (rechts-)personen die handelen in de uitoefening van een beroep of bedrijf zijn de regels van regelend recht. Dat betekent dat tussen professionele partijen andersluidende contractuele bedingen kunnen worden overeengekomen. Gebeurt dit niet, dan gelden ook voor bedrijven dezelfde regels en tarieven als voor consumenten.
Bij vorderingen van bedrijven op bedrijven kan het interessant zijn om algemene voorwaarden te hanteren waarin van de wettelijke maximale vergoeding wordt afgeweken. Op deze manier kan een hoger tarief aan buitengerechtelijke incassokosten in rekening gebracht worden. Daarbij geldt dat de rechter in bepaalde in de wet geregelde gevallen de in de algemene voorwaarden opgenomen vergoeding kan vernietigen, indien en voor zover de rechter de vergoeding onredelijk bezwarend acht.
Slot
Met de komst van de regeling heeft de vergoeding van buitengerechtelijke kosten een wettelijke basis. In tegenstelling tot het oude recht hoeft men de vraag of de kosten redelijk zijn niet meer te beantwoorden. De regeling schept duidelijkheid en biedt meer rechtszekerheid voor zowel schuldeiser als schuldenaar. Met een rekensom kan bepaald worden welk bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten op een consument kan worden verhaald.
Voor vragen over dit onderwerp kan contact worden opgenomen met mij of één van mijn collega's.

Terug naar het nieuwsoverzicht