Wat is een cessie- of verpandingsverbod?

Geplaatst op 05 dec 2012

Wat is een cessie- of verpandingsverbod?
Stel: uw bouwonderneming heeft een vordering op een paar grote debiteuren. De debiteuren willen of kunnen uw facturen niet betalen. Behalve veel ergernis kost het u ook veel tijd en aandacht om deze vorderingen te incasseren. Zonde van uw tijd vindt u en u besluit om de vorderingen te verkopen aan een gepensioneerde bouwondernemer, die ruim in de tijd zit, of aan een gespecialiseerd bureau, tegen bijvoorbeeld 60% van de factuurwaarde. U bent van het probleem af en heeft een vaste opbrengst en u kunt uw tijd aan andere zaken besteden. De eigendomsoverdracht van vorderingen geschiedt middels een overeenkomst van cessie, zoals artikel 3:94 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt. Cessie komt wel voor, maar niet zo vaak. De verpanding van vorderingen komt echter veel vaker voor, meestal aan uw bank tot zekerheid voor de terugbetaling van de lening die de bank aan uw onderneming heeft verstrekt.
In het verlengde hiervan ligt het cessie- en/of verpandingsverbod. Tussen contractspartijen, bijvoorbeeld opdrachtgever en aannemer, kan worden afgesproken dat de overdracht van een vordering via een cessie, of de verpanding van die vordering niet kan of mag plaatsvinden. Ik zeg met nadruk ... kan of mag .... Ik kom daar hieronder nog op terug.
Waarom zou een dergelijk beding in een overeenkomst worden opgenomen? De motieven daarvoor zijn verschillend. In de eerste plaats valt op dat veel grote opdrachtgevers, zoals de Rijksoverheid en gemeenten een dergelijk verbod opnemen in bestekken en/of algemene voorwaarden. Ook het grote bedrijfsleven maakt vaak gebruik van een verpandingsverbod. De reden hiervoor is dat men in geval van conflict niet opeens met een andere partij wil worden geconfronteerd. In het geval van overdracht aan bijvoorbeeld de gepensioneerde bouwondernemer komt opeens een heel andere partij tegenover de opdrachtgever te staan en bij verpanding van een vordering ziet men zich ineens geconfronteerd met de juristen van de bank, in plaats van de bouwondernemer met wie men al jaren zaken doet.
Verder zouden er vragen kunnen rijzen over de rechtsgeldigheid van een betaling op de g-rekening van de aannemer. Als immers de vordering van de aannemer is verpand aan de bank, zou de bank kunnen stellen dat ook het g-gedeelte van de factuur aan de bank moet worden betaald.
Dit zijn dus alleszins begrijpelijke redenen waarom een partij bij een overeenkomst niet wil dat een vordering op zijn wederpartij wordt gecedeerd, of verpand en de wetgever heeft het dan ook toegestaan dat een cessie- of verpandingsverbod tussen partijen wordt overeengekomen.
Waar leidt dit toe?
Het cessie- of verpandingsverbod kan vergaande gevolgen hebben. Als uw vordering op de onwillige debiteur niet kan worden verkocht - gecedeerd - aan de gepensioneerde bouwondernemer, dan is dat jammer, maar niet onoverkomelijk. U moet dan toch zelf aan de slag om de vordering te incasseren en u laat dat dan over aan een goed ingevoerde bouwrechtadvocaat. Vervelender kan het zijn wanneer een verpandingsverbod is overeengekomen. Stel, enkele grote opdrachtgevers hebben dit bij u bedongen. Dan betekent dat dat u die vorderingen niet mag verpanden aan uw bank. Dat kan de nare consequentie hebben dat de bank onvoldoende dekking heeft voor het aan u verstrekte krediet en andere zekerheden gaat vragen, bijvoorbeeld een tweede hypotheek op uw bedrijfspand of zelfs op uw woning. Kortom, de financiering van uw bedrijf kan ondermijnd worden en dat vindt geen enkele ondernemer prettig. Ondernemers en banken zijn nog niet altijd alert op een dergelijk verpandingsverbod. U als ondernemer zou dat wel moeten zijn, omdat het verbod de aan de bank verstrekte zekerheden ondermijnt, waarvoor de bank uiteindelijk toch weer bij u als ondernemer komt.
Oppassen! Waarvoor?
Hierboven schreef ik dat de cessie of verpanding niet '... kan of mag ...' plaatsvinden. Dat lijkt een futiel onderscheid, maar is het niet. Als wordt overeengekomen dat een verpanding niet kan plaatsvinden, dan gebeurt het gewoon niet, ook als beide partijen door onoplettendheid denken dat de verpanding wel is gebeurd door het inleveren van een pandlijst bij de bank, waarop die vordering staat. Als wordt overeengekomen dat een verpanding niet mag plaatsvinden, dan kan het wel - de vordering wordt daadwerkelijk verpand middels de pandlijst - maar mag het contractueel niet. In dat geval pleegt degene die de vordering in strijd met het verbod toch verpandt wanprestatie en is hij in beginsel aansprakelijk voor de schade. Dus: kan niet, of mag niet, levert een belangrijk verschil op.
Conclusie
Contractueel afgesproken cessie- en verpandingsverboden worden door de wet toegestaan. Een cessieverbod kan vervelend zijn, maar is in de meeste gevallen wel overkomelijk. Een verpandingverbod kan verdergaande consequenties hebben en in het ergste geval de financiering van de onderneming door de bank in gevaar brengen. Bij dit alles is het goed om in het contract na te gaan of verpanding niet kan, of niet mag. Één woord verschil, maar met mogelijk vergaande consequenties.

Hans Mulder

Telefoon: (024) 381 66 92

E-mail: mulder@heijltjes.nl

Terug naar het nieuwsoverzicht