Bedrijfsongeval, schade en een ZZP-er; een gevaarlijke mix?

Geplaatst op 23 apr 2013

Bedrijfsongeval, schade en een ZZP-er; een gevaarlijke mix?
Eén jaar geleden schreef ik een nieuwsbrief over het baanbrekend arrest van de Hoge Raad van 23 maart 2012 Davelaar/Allspan Benelux N.V. In dat arrest bepaalde de Hoge Raad dat een opdrachtgever (lees: hoofdaannemer) aansprakelijk kan zijn voor schade die een zelfstandige zonder personeel (ZZP-er) als gevolg van een bedrijfsongeval is overkomen.
Dit arrest leidde tot onbegrip in de bouwwereld. Vaak is mij gevraagd hoe de Hoge Raad heeft kunnen oordelen dat een bouwonderneming aansprakelijk kon zijn voor schade van een ZZP-er wanneer die ZZP-er, toch een zelfstandig ondernemer, bij de uitoefening van zijn werk een bedrijfsongeval was overkomen.
Een ZZP-er is immers een zelfstandig ondernemer die zelf de keuze heeft om zich te verzekeren tegen de gevolgen van bedrijfsongevallen. Wanneer een ZZP-er ervoor kiest een dergelijke verzekering niet af te sluiten, dan zou het toch niet mogelijk moeten zijn dat de ZZP-er dat zelf gekozen risico vervolgens kan afwentelen op de hoofdaannemer/opdrachtgever.

Mijn uitleg en verwijzing naar de wet artikel 7:658 lid 4 BW veroorzaakte (helaas) geen opluchting. Toch moet de bouwwereld de zorgverplichting van de werkgever die kan gelden (maar dat hoeft niet) in de relatie met de ZZP-er niet volledig zwart zien.
Er bestaat een voorwaarde voor het ontstaan van aansprakelijkheid van de opdrachtgever (hoofdaannemer) jegens de ZZP-er die een bedrijfsongeval is overkomen: te weten: de ZZP-er moet zijn werkzaamheden hebben verricht in het kader van 'de beroeps- of bedrijfsuitoefening' van de opdrachtgever.
Het moet gaan om werkzaamheden die de ZZP-er heeft verricht die de hoofdaannemer zelf ook kan verrichtten, heeft verricht of werkzaamheden die in het verlengde daarvan liggen.
Een bouwbedrijf met alle disciplines in huis dat een ZZP-er metselaar inschakelt kan aan genoemde voorwaarde voldoen. Een bouwbedrijf dat een gespecialiseerde rietdekker (ZZP-er) inschakelt en zelf geen rietdekkerswerkzaamheden kan verrichtten, behoeft niet aan de voorwaarde te voldoen.
De Rechtbank Oost-Nederland in haar uitspraak van 28 maart 2013 (LJN: BZ 5803) in kort geding lijkt verder te gaan dan genoemd arrest van de Hoge Raad.

Het betrof een hoofdaannemer die een deel van het werk had uitbesteed aan een eerste ZZP-er, die op zijn beurt weer een onderdeel van zijn werk aan een andere (de tweede) ZZP-er had opgedragen. De tweede ZZP-er overkwam een bedrijfsongeval waarvoor hij zijn opdrachtgever alsook de hoofdaannemer aansprakelijk hield.

De Rechtbank Oost-Nederland herhaalt de Hoge Raads interpretatie van artikel 7:685 lid 4 BW:
'Deze bepaling strekt ertoe personen te beschermen die zich, voor wat betreft de door de werkgever in acht te nemen zorgverplichtingen, in een met een werknemer vergelijkbare positie bevinden. Dit brengt mee dat artikel 7:658 lid 4 BW zich voor toepassing leent indien de persoon die buiten dienstbetrekking werkzaamheden verricht, voor de zorg voor zijn veiligheid (mede) afhankelijk is van degene voor wie hij die werkzaamheden verricht.'
De Rechtbank oordeelt dat het feit dat de tweede ZZP-er zijn werk verrichtte in opdracht van een andere eerste ZZP-er niet aan aansprakelijkheid (vanwege schending van de zorgverplichting uit artikel 7:658 lid 4 BW) van de hoofdaannemer in de weg staat.
Wie aansprakelijk is voor de schade van de tweede ZZP-er of zijn opdrachtgever (de eerste ZZP-er) of de hoofdaannemer, is afhankelijk van het antwoord op de vraag of de tweede ZZP-er voor zijn veiligheid bij de uitvoeren van die werkzaamheden (mede) afhankelijk is geweest van de hoofdaannemer of dat de tweede ZZP-er alleen afhankelijk was van zijn opdrachtgever, de eerste ZZP-er.
De Rechtbank stelt vast dat de hoofdaannemer, gelet op V&G plan, verantwoordelijkheid draagt voor de veiligheid voor het geheel van de situatie op de bouwplaats, daar waar de opdrachtgever van de ZZP-er verantwoordelijkheid droeg voor de veiligheid van de ZZP-er bij het verrichten van lijmwerkzaamheden en de inzet van de lijmkraan en steiger.
Volgens de tweede ZZP-er had hij geen steiger kunnen gebruiken omdat de kalkzandsteenblokken zodanig waren geplaatst dat het, bij gebruik van de lijmkraan, niet mogelijk was om de aanwezige steiger te plaatsen. Dit was een veiligheidsaspect ter zake waarvan de tweede ZZP-er afhankelijk was van de hoofdaannemer en waarvoor de hoofdaannemer in beginsel jegens die ZZP-er verantwoordelijk is.
Volgens de hoofdaannemer had de tweede ZZP-er de steiger wel degelijk had kunnen plaatsen om zijn werk uit te voeren. Van gebrek aan ruimte op de bouwplaats was geen sprake.
De Rechtbank heeft de feiten in deze procedure, zijnde een spoedvoorziening (kort-geding) niet voldoende kunnen vaststellen, zodat de vorderingen van de ZZP-er worden afgewezen.
In de (bodem) procedure zal naar verwachting duidelijk moeten worden of de oorzaak van het ongeval voortvloeide uit omstandigheden waarvoor de hoofdaannemer dan wel waarvoor de eerste ZZP-er verantwoordelijk was.
Indien de tweede ZZP-er het ruimtegebrek op de bouwplaats, als gevolg waarvan de steiger niet kon worden geplaatst, aannemelijk kan maken, dan zou de hoofdaannemer aansprakelijk kunnen zijn voor de gevolgen van het bedrijfsongeval dat de ZZP-er is overkomen.
De les die uit deze uitspraak van de Kantonrechter te Enschede kan worden geleerd is dat een hoofdaannemer zelfs aansprakelijk kan worden gehouden voor schade die een tweede in de keten van ingeschakelde ZZP-ers is overkomen, indien het ongeval zijn oorzaak vindt in omstandigheden waarvoor de hoofdaannemer verantwoordelijk is.
Het V&G plan strekt verder dan menig hoofdaannemer zich zal realiseren.
Voor uitleg en informatie alsook arbeidsrechtelijke vragen kunt u terecht bij Mélusine Janssen van Heijltjes Advocaten.

Terug naar het nieuwsoverzicht