Nieuwe aanbestedingswet per 18 april 2016

Geplaatst op 25 jun 2015

Nieuwe aanbestedingswet per 18 april 2016

Heilig Landstichting, juni 2015
mr. J.C. Langeveld en H.J. Baakman
Hoewel de Aanbestedingswet 2012 amper twee jaar geleden in werking is getreden, staat een aanpassing van deze wet alweer op het programma. Op 15 januari 2014 heeft het Europees Parlement namelijk ingestemd met nieuwe Europese aanbestedingsrichtlijnen, met als doel om het aanbestedingsrecht (verder) te moderniseren. De ‘nieuwe’ aanbestedingswet moet uiterlijk op 18 april 2016 in werking treden.
Het (concept)wetsvoorstel is inmiddels gereed. Bij het opstellen van het wetsvoorstel is het uitgangspunt gehanteerd dat de huidige bepalingen in de Aanbestedingswet 2012 zoveel mogelijk behouden blijven en dat de nieuwe bepalingen zoveel mogelijk worden ingevuld in lijn met de doelen van deze wet. De meest in het oog springende wijzigingen in het wetsvoorstel zijn:
Meer ruimte voor innovatie en duurzaamheid
Marktconsultatie
Door voorafgaand aan een aanbestedingsprocedure een marktconsultatie te houden, kan een aanbestedende dienst zijn behoefte scherper krijgen, de haalbaarheid van zijn vraag toetsen, de structuur van de markt verkennen en onderzoeken welke ideeën er in de markt zijn. De opdracht kan vervolgens op de meest passende wijze in de markt worden gezet.
Het houden van een marktconsultatie was al mogelijk, maar in de Europese aanbestedingsrichtlijnen is die mogelijkheid expliciet genomen. Daarom is ook in het wetsvoorstel expliciet de mogelijkheid benoemd om voorafgaand een marktconsultatie te houden.
Eisen aan inschrijvers en inschrijvingen ter zake de levenscyclus
De aanbestedingsrichtlijnen bevatten voorts bepalingen waardoor aanbestedende diensten bij de voorbereiding en het tot stand brengen van een aanbesteding ook eisen, voorwaarden en criteria aan de inschrijvers en inschrijvingen mogen stellen die zien op andere stadia van de levenscyclus dan de oplevering van het werk, de levering of de dienst, bijvoorbeeld de productie- en verwijderingsfase. Dit is momenteel ook al mogelijk, maar de Aanbestedingswet 2012 bevat hiervoor geen grondslag.
Daarom is in het wetsvoorstel vermeld dat aanbestedende diensten eisen kunnen stellen aan de milieubelasting van de productiemethode of de mate van recycling van de door hen af te nemen leveringen of de arbeidsomstandigheden van werknemers die een opdracht worden ingezet.
Eisen van een specifiek keurmerk
Het wetsvoorstel biedt aanbestedende diensten de mogelijkheid om een specifiek keurmerk te eisen. De huidige Aanbestedingswet 2012 staat dit niet toe.
Het eisen van een keurmerk kan, aldus de toelichting op het wetsvoorstel, een goede manier zijn om inschrijvers te laten aantonen dat ze voldoen aan de gestelde eisen. Daarbij dient de aanbestedende dienst zich te realiseren dat het verkrijgen van keurmerken aanzienlijke kosten kan meebrengen voor ondernemers. Daarom moet een weloverwogen keuze worden gemaakt of het eisen van een keurmerk in het betreffende geval wel proportioneel is.
EMVI als overkoepelende term
Om te benadrukken dat aanbestedende diensten bij het gunnen van opdracht altijd naar de economisch beste oplossing dienen te streven, wordt de term “economisch meest voordelige inschrijving” (EMVI) in de Europese aanbestedingsrichtlijnen als overkoepelende term gebruikt voor alle gunningscriteria.
Om verwarring te voorkomen, wordt in het wetsvoorstel de benaming van het gunningscriterium dat in de Aanbestedingswet 2012 is aangeduid als “EMVI” gewijzigd in “beste prijs-kwaliteitverhouding”. De drie gunningscriteria die gehanteerd kunnen worden zijn dus:
1) beste prijs-kwaliteitverhouding, 2) laagste kosten op basis van kosteneffectiviteit en 3) laagste prijs.
Het uitgangspunt van de Aanbestedingswet 2012 om op de beste prijs-kwaliteitverhouding te gunnen blijf gehandhaafd. Indien wordt gegund op basis van laagste kosten op basis van kosteneffectiviteit of laagste prijs, dan moet dit worden gemotiveerd.
Meer flexibiliteit bij aanbestedingsprocedures
Aanbestedende diensten krijgen meer flexibiliteit bij de toepassing van enkele bestaande aanbestedingsprocedures. Het gaat om de mededingingsprocedure met onderhandeling, de concurrentiegerichte dialoog en het dynamisch aankoopsysteem. Ook krijgen ze de mogelijkheid om kortere termijnen te stellen.

De mededingingsprocedure met onderhandeling is de nieuwe benaming voor de procedure die in de Aanbestedingswet 2012 staat opgenomen als de onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking. Om die reden is deze benaming in het wetsvoorstel gewijzigd.

In de situatie waarin de openbare of niet-openbare procedure waarschijnlijk niet tot een bevredigend aanbestedingsresultaat zal leiden, krijgen aanbestedende diensten de mogelijkheid om de mededingingsprocedure met onderhandeling of de concurrentie gerichte dialoog toe te passen. Dat kan onder andere in de gevallen waarin een aanzienlijke aanpassing van gemakkelijk in de markt beschikbare werken, leveringen of diensten noodzakelijk is om in de inkoopbehoefte te (kunnen) voorzien. Op deze manier hebben aanbestedende diensten en ondernemers meer ruimte om vraag en aanbod goed op elkaar af te stemmen.
Verlaging van de administratieve lasten
Elektronisch aanbesteden
De aanbestedingsrichtlijnen verplichten tot elektronisch aanbesteden. Elektronisch aanbesteden scheelt partijen tijd en geld en draagt daarom bij aan het verminderen van administratieve lasten.
De verplichting tot elektronisch aanbesteden houdt in dat alle communicatie en informatie-uitwisseling tussen aanbestedende diensten en ondernemers vanaf 18 april 2016 elektronisch plaatsvindt. Het gaat hierbij om het indienen van offertes of het verzoek om deelneming aan de procedure.
Het Uniform Europees Aanbestedingsdocument (UEA)
In de aanbestedingsrichtlijnen is een Europese eigen verklaring opgenomen: het UEA. Het UEA zal de Nederlandse uniforme eigen verklaring vervangen.
De aanbestedende dienst is verplicht om de door ondernemers overgelegde UEA’s te aanvaarden.
Concessieopdrachten
De Europese richtlijn (concessierichtlijn) introduceert een nieuwe regime voor concessieopdrachten voor diensten en vult de bestaande bepalingen rondom de concessieopdrachten voor werken aan. Hierdoor ontstaat één (licht) regime voor concessieopdrachten.
Kenmerkend is het vormvrije karakter. Het staat aanbestedende diensten, met inachtneming van de algemene beginselen van het aanbestedingsrecht (deel 1 Aanbestedingswet 2012), vrij om de procedure te organiseren naar eigen goeddunken.
Afsluitend
Het (concept)wetsvoorstel wordt op dit moment nader uitgewerkt aan de hand van de internetconsulatie die in de periode 3 april tot 5 mei 2015 heeft plaatsgevonden. Vervolgens wordt het wetsvoorstel voorgelegd aan de Ministerraad en de Raad van State. De planning is dat het wetsvoorstel in oktober 2015 in de Tweede (en daarna de Eerste Kamer) wordt behandeld.
Wij houden u op de hoogte van de laatste stand van zaken ten aanzien van de (inhoud van de) nieuwe wet.

mr. J.C. Langeveld en H.J. Baakman (student-stagiair)

Terug naar het nieuwsoverzicht